Kennismaken met Sri Sri Ganapathy Sachidananda

Datta Peetam Yoga Ashrama Mysore, India

Sri Swamiji

Zijne Heiligheid Sri Sri Ganapathy Sachidananda Swamiji uit Mysore in Zuid-India staat wereldwijd bekend om zijn meditatieve concerten ten behoeve van de ontwikkeling van zuiver bewustzijn en voor genezing. Daarnaast wordt Hij alom beschouwd als een goddelijke gids die de oude Vedische tradities van India cultiveert. Hij werd op 26 mei 1942 te Mekadatu in Zuid-India volledig gerealiseerd geboren in het bezit van de acht mahasiddhi’s. En Hij is een swami in de traditie van de Dattatreya Avadhuta’s.

Een moslimheilige voorspelde zijn ouders dat hun kind de allerhoogste wijsheid en kennis bezat en dat Hij was voorbestemd was om de mensheid te verheffen. De eigenlijke geboorte vond plaats op een rots in de Kaveri-rivier. Toen het kind ter wereld kwam was Hij bedekt met heilige as, terwijl zijn moeder Jayalakshmi in diepe meditatie verzonken was. Zij gaf Hem de naam Satyanarayana. Swamiji beschouwd zijn moeder als zijn eerste Guru, omdat zij Hem al heel jong inwijdde in het spirituele leven. Jayalakshmi overleed in 1951 en Satyanarayana voltooide gewoon zijn opleiding, net als alle andere kinderen. Hij ontdekte echter al snel dat het schoolonderwijs Hem niets te bieden had, want Hij was bij zijn geboorte al begiftigd met grote kennis en macht. Zelfs als kind organiseerde hij al satsangs, leerde zijn vrienden bhajans te zingen en deed “siddhi’s” om hen te vermaken, zoals het veranderen van boombladeren in snoepjes.

In zijn jonge jaren vervulde Hij aanvankelijk enkele wereldse beroepen, zoals dat van onderwijzer en postbeambte. Al langer echter diende Hij zijn medemensen door hen te helpen met hun persoonlijke problemen. Doordat Hij wonderbaarlijke krachten had, kon Hij hun situaties direct begrijpen en hun verleden, heden en toekomst kennen. Zo kon Hij hen direct helpen hun moeilijkheden te overwinnen. Sommige van deze mensen werden zijn eerste discipelen en deze werden weldra gevolgd door meer. Hij zong bhajans en kirtans en begon ook yogalessen te geven in kleine dorpshutten of op rivieroevers.

Aanvankelijk reisde Hij als zwerfmonnik door zuidelijk India waarbij Hij een steeds grotere aanhang verwierf die langzamerhand al zijn tijd begon op te eisen. In 1966 verhuisde Hij daarom naar de huidige locatie van de Ashrama in Mysore, wat in de begintijd slechts een schamele strohut was in een open veld. Het was in Mysore dat hij Sri Ganapathy Sachidananda Swamiji werd. Vanaf die tijd heeft Sri Swamiji veel mensen op zijn eigen unieke manier geholpen. Veel mensen komen van heinde en verre naar Hem toe voor hulp bij hun wereldse problemen, om te worden genezen van fysieke kwellingen, of voor begeleiding bij spirituele ontwikkeling. Velen komen ook om zijn prachtige en krachtige liederen te horen, die de geest naar God trekken, of om de speciale hindoe-festivals in de oude Vedische tradities in de Ashrama bij te wonen.

De Ashrama

Over de jaren heen is de Ashrama uitgegroeid tot een indrukwekkende grootte waar vele aspecten van het spirituele leven worden beoefend. Je kunt er Yoga leren, de Veda’s bestuderen en Sanskriet leren. Er is onder Swamiji ‘s leiding een Universal Prayer Hall gebouwd waar traditionele Pooja’s en Homa’s (speciale Hindoe-rituelen) worden uitgevoerd.

Sri Swamiji propageert de leer van Dattatreya Avadhuta, en voor dat doel is ook een Datta-tempel op het terrein gebouwd. Dattatreya vertegenwoordigt de eeuwige leraar die het drievoudige beginsel symboliseert dat zich manifesteert als Brahma de schepper, Vishnu de onderhouder, en Shiva de vernietiger. Het drievoudige beginsel vertegenwoordigt ook Sat (Het bestaan), Chit (Kennis) en Ananda (Gelukzaligheid).

Sri Swamiji heeft meer dan 50 spirituele centra en tempels in India opgericht. In de Mysore Ashrama biedt Swamiji dagelijks Sri Chakra Pooja aan en op de zondagen Ganapathy Homa. Hoewel deze grote Meester zelf hindoe-rituelen beoefent, accepteert Hij iedereen – de agnost, de atheïst, de ongelovige, evenals elkeen van ieder geloof; iedereen is welkom in de Ashrama, juist omdat Sri Swamiji alle spirituele tradities respecteert en leert dat het mogelijk is om God langs vele paden te bereiken.

Swamiji zegt:
Het is van het grootste belang om op God af te stemmen door middel van gebed, aanbidding en het zingen van Gods heilige naam. Dan zal God Zelf je goede leiding geven”.

Hieronder volgen een aantal uitspraken van Sri Swamiji die in 1993 werden uitgekozen door kinderen van de Dasoham groep in het Dattatreya Yoga Centre op Trinidad & Tobago in West-Indië.

  1. God is exclusief de hoogste autoriteit in de schepping; de enige en almachtige Vader.
  2. Er bestaat een macht die uitstijgt boven alle dingen en die desondanks aanwezig is in alle dingen.
  3. De mensheid ervaart de hemellichamen aan het firmament zoals de Zon, de Maan en de sterren en ook het vuur als lichtdragers. Maar er is ook een hoger licht; dit is het innerlijke Licht der Verlichting.
  4. Mogen wij deze Eeuwige Waarheid kunnen begrijpen en realiseren als absolute zuivere kennis die is gestructureerd in eeuwig zuiver bewustzijn als het uitsluitend aan zichzelf refererende absolute Zijn, de bron van alles wat bestaat.
  5. Er is één Superieure Realiteit die Zichzelf onafgebroken manifesteert in dit Universum. Dit is de Allerhoogste Waarheid die door mensen kan worden begrepen en gerealiseerd.
  6. Ons Innerlijk Licht schijnt onafgebroken. Het manifesteert zichzelf door de spiegel die wij onze geest noemen, hoewel de fouten van onze geest het innerlijke licht weer vertroebelen. In feite blijft dit licht altijd onveranderlijk schijnen, ondanks alle modificaties van een vertroebelde geest. Mensen zouden de beperkingen van hun geest beter negeren en steeds op het innerlijk licht gefocust moeten blijven. Dat Innerlijke Licht is God. Hem te zoeken zou het doel van de hele mensheid moeten zijn.
  7. Uiterlijke praal is niet nodig om jouw relatie met God te ontwikkelen en te bestendigen.
  8. De Heer weet alles van je en alles van wat je maar wilt, maar Hij is alleen tevreden met jouw zuivere devotie.
  9. God leeft in ieder van ons, hoewel het voor de meesten van ons niet mogelijk is om Hem te zien. Onze oogleden beschermen onze ogen en desondanks kunnen we ze zonder spiegel niet eens zien. Op dezelfde wijze is God alom aanwezig, maar kunnen we ‘‘Hem’’ niet zien zonder de hulp van een Sadguru.
  10. Het basis ingrediënt van alle geloven en religies is overal één en hetzelfde. Het is het altijd aanwezige verlangen om het bestaan van God te ervaren en het realiseren van het inherent Goddelijke aspect in ons menselijk bewustzijn.
  11. Alle angsten kunnen eenvoudig worden gepareerd als de mens zich realiseert dat God verantwoordelijk is voor alle voorspoed.
  12. Het hele Universum bevindt zich in de animatie van het Brahman. Onze hele planeet is doordrongen van de essentie van het Brahman.
  13. De liefde van familieleden en vrienden is slechts tijdelijk, maar de liefde van God is eeuwig.
  14. God is jouw enige vriend, zowel in catastrofes als in tegenslag.
  15. Alles in deze wereld is van voorbijgaande aard, waarbij alleen de menselijke ziel (Atman) permanent is. Atman is slechts een klein vonkje van het Paramatman, God de Heer. Alle inspanningen van de mens zouden tot doel moeten hebben Atman te doen opgaan in Paramatman. Dit is het hoogste concept van Adwaita Vedanta.
  16. Het hele Universum is het externe symbool van God en daarachter staat zijn grote naam. De nectar van God’s naam (Namasankirtana) is groter dan de Heer zelf.
  17. God is alomtegenwoordig. Er bestaat geen plaats waar Hij niet is. Hij is Zelf-refererend (Onafhankelijk Zelfbewust zonder een tweede). Een intens eerlijke poging om Zijn eeuwige bron van Zelfbewustzijn te doorgronden is op zich Zelf verheffend en lonend.
  18. Als een zoeker slechts één stap neemt in de richting van de Heer, dan neemt Hij er tien in de richting van de zoeker. Dit is zijn genade zoals dat werd ervaren door Sri Ramakrishna.
  19. Plezier dat wordt verkregen door het ervaren van uiterlijke genoegens is in feite de extase van het Zelf, en een ogenschijnlijk opgelegd genoegen. Je tong brengt de extase van het Zelf over op de gesmaakte delicatessen; je ogen leggen de schoonheid van het Zelf van buiten af aan je op. Elk genoegen dat door je zintuigen wordt ervaren bevindt zich werktuiglijk in het ware innerlijke Zelf.
  20. Onder alle levende wezens is alleen de mens gezegend met het innerlijk licht. Alleen kun je dit licht niet met je fysieke ogen zien. Het innerlijk licht ervaart alleen zichzelf en neemt op die manier de uiterlijke dingen waar.
  21. Het menselijk lichaam is de tempel van God.
  22. Guru; Er zijn ontelbare bloemen, maar Pooja is één. Koeien zijn alle verschillend maar hun melk is hetzelfde. Er bestaan vele klanken, maar het ritme is hetzelfde en één. Sadhana’s (spirituele praktijken) zijn er vele, maar hun resultaat Mukti (innerlijke bevrijding) is één en hetzelfde. Namaroopa’s (de vele namen van God) zijn alle verschillend maar God is één en dezelfde. Er zijn vele lichten, maar Jyothi (spiritueel licht) is slechts één. Er zijn vele Guru’s, maar Hij is er slechts één.
  23. De discipel-Guru relatie is geen zakelijke overeenkomst; het is een relatie die is gebaseerd op Bhakti (devotie) en Sraddha (geloof).
  24. Eenpuntige gerichtheid oftewel de eenheidservaring kan slecht worden verkregen door de genade van de Sadguru. Perfecte beheersing van de zintuigen is de basis voor het realiseren van eenpuntige gerichtheid.
  25. Sadguru is een oceaan van innerlijke vrede en een rots van vriendelijkheid. Zijn vorm is Liefde en Sama-Damadi Satswaroopa (volmaakte vergevensgezindheid). Sadguru geeft ons de kracht om Sadhana te beoefenen.
  26. Guru Kripa (de genade die de levensfilosofie is van de Guru) is essentieel voor het ontwikkelen van liefde en devotie voor God.
  27. De kennis van Dharma (gedragsleer) ontwaakt in de discipel door zijn dienstbaarheid aan de Guru (Seva). De zoeker naar Waarheid vindt op die manier de Waarheid in de Guru.
  28. De genade van de Guru verwerft je de genade van God. De genade van God verbrandt alle karma’s (hechting aan de activiteiten) van het verleden.
  29. De Sadguru is je vriend, filosoof en gids. Hij is Brahma, Vishnu en Maheshvara in één. Hij is de Trinity (de drie-eenheid van) Datta.
  30. De wereld is als een roosplant die behalve bloemen ook doorns heeft. Op dezelfde wijze zijn genoegens en lijden onderdeel van het wereldse leven. Net zoals de mens de doorns voorzichtig uit de roosplant verwijderd, zo leidt de Sadguru zijn volgelingen naar God door bij hen de gehechtheid aan onzuiverheden en wereldse verlangens te verwijderen, zoals de doorns van een roosplant.
  31. Een Sadguru is als de zonneschijn die weerspiegeld wordt in een spiegel. Hij verspreid zijn genade gelijkmatig over allen.
  32. Net zoals een moeder aandacht geeft aan haar verwende kind, zo geeft de Guru aandacht aan zijn gefrustreerde discipel. Voor de Guru is God de verpersoonlijking van goedheid.
  33. Net zoals de Guru heilig is voor de volgeling, is een zuivere volgeling gelijk aan de Guru. De Sadguru zoekt altijd naar de ware discipel.
  34. Onwetendheid is de wortel van al onze misères, ons lijden en verdriet. Zoek jouw Sadguru om je te helpen deze onwetendheid te verwijderen.
  35. Een Sadguru zoekt ook altijd naar zondaars omdat ze zijn hulp nodig hebben.
  36. Door altijd vast te houden aan de persoonlijke Guru en door Hem steeds in alle nederigheid te blijven dienen zal zijn discipel een fractie ervaren van de externe en ongelimiteerde extase. Dit zal leiden tot verdere ontwikkeling op het spirituele pad.
  37. De Sadguru is als goud, suikerriet en sandelhout; Goud: hoe meer je het brandt hoe zuiverder het wordt. Suikerriet: hoe meer je het uitperst, hoe groter de hoeveelheid sap die eruit komt. Sandelhout: hoe meer je het uitwrijft, hoe intenser het aroma.
  38. De Guru is de ultieme manifestatie van Heiligheid en als zodanig kan niemand zich zonder Hem bevrijden van de cycli van aardse tumulten.
  39. Volg het pad van spirituele kracht en niet het pad van mirakels. Probeer je bewustzijn te doen ontwaken en leid een doelmatig leven.
  40. Het bestaan van God kan alleen worden gerealiseerd door standvastige inspanning, persoonlijke ervaringen en intense gevoelens.
  41. Als de “IK” in jou eenmaal is uitgevlakt wordt je één met God.
  42. Een mens is niet slechts een fysiek lichaam. Hij is Atman (het Zelf) dat als het ware is ingesloten in het lichaam. Atman zoekt bevrijding zodat hij kan opgaan in het Paramatman. De heilige missie van de mens is om te helpen bij dit proces.
  43. De gehele wereld leeft en beweegt en bestaat in God. Dharma is het middel waarmee de mens kan opstijgen tot het niveau waarop de aanwezigheid van God gevoeld kan worden. De gehele mensheid zou daarom Dharma moeten praktiseren om deze heiligheid te ervaren.
  44. Alle verlichte meesters hebben hun heiligheid uitsluitend verkregen door God te adoreren. Je toevlucht zoeken in God lost al je problemen op.
  45. Verzadig je bewustzijn met liefde en devotie voor God. Liefde leidt je van de dood naar onsterfelijkheid.
  46. Externe vijanden kunnen worden overwonnen door middel van geweld of juist door vriendschap met hen te sluiten. Maar de innerlijke vijanden zoals daar zijn verlangens, woede, hebzucht, trots, gehechtheid en jaloezie blijven verborgen, daarbij een ongekende chaos in het leven veroorzakend. Deze vijanden kunnen alleen worden overwonnen door intense Sadhana, opofferingen en door devotie voor God.
  47. Er is niemand groter dan de opperste almachtige God. Er is niets dat we niet kunnen realiseren door Zijn genade. Laten we daarom bidden en onszelf geschikt maken om Zijn genade te ontvangen.
  48. Beheersing van de zintuigen is heel erg nodig om God te kunnen realiseren. Het gaarne of op devote wijze willen zingen van de namen van de Heer maakt dit mogelijk.
  49. De zuivere spirituele zoektocht leidt de Sadhaka (spirituele zoeker) naar Samadhi (meditatieve absorptie oftewel yogische trance), een staat van bewustzijn waarin de Jagat (het universum) en de Jiva (het leven) verdwijnen. Al het relatieve bestaan verdwijnt in Samadhi en laat slechts de ervaring van het Brahman (het absolute) over.
  50. Voortdurend rijzen in de geest van gewone mensen gedachten en gevoelens op, net zoals er golven oprijzen vanuit de oceaan. Maar de geest van een Yogi is als een rimpelloze oceaan. Deze serene status is het gevolg van meesterschap over het Zelf.
  51. De Yogi is een Sannyasin (asceet) omdat zijn geest volledig onthecht is van de wereld. Zijn individualiteit is geheel onderworpen aan het hogere en al zijn verlangens zijn volledig verbrandt. Deze conditie van vrijheid van activiteiten wordt de exaltische staat van Brahamavasta genoemd (Brahman bewustzijn oftewel een verfijnde staat van eenheidsbewustzijn).
  52. Zij die een exhibitie maken van hun tempels en kerken zonder echte devotie zijn hypocrieten. Tempelbezoek is in werkelijkheid een externe manifestatie van de innerlijke drang om Zijn Godsbeeld te kunnen aanschouwen, en dit staat symbool voor het spirituele ideaal en vervult geest en hart met Zijn bewustzijn.
  53. Luister altijd naar de leringen van de Guru en breng deze in praktijk; het is door het drievoudige proces van Sravana (religieus leven), Manana (het zich eigen maken van de kennis) en Nidhi Dyasana (volharding in spirituele studie en meditatie) dat kennis wordt gerealiseerd.
  54. Als de geest eenmaal is verstilt kan de extase van het Zelf onmiddellijk worden verkregen.
  55. Denk altijd aan God en aanbid Hem als je blij bent. Vergeet jezelf als je zorgen hebt, want dan komt innerlijke vrede uit zichzelf tot je. Ambitie en innerlijke dapperheid kunnen verkregen worden door sereniteit.
  56. Draupadi’s episode maakt ons duidelijk dat de genade van de Heer alleen door absolute overgave aan Hem verkregen kan worden.
  57. De vooruitgang naar perfectie gaat door pijn en lijden. Vuursteen moet ketsen om vonken te veroorzaken.
  58. Verdriet komt voort uit nood en gehechtheid. Blijdschap en geluk kunnen niet verkregen worden door het vervullen van wereldse verlangens terwijl er tegelijkertijd steeds maar nieuwe verlangens blijven ontstaan. Gelukkig kunnen we pas echt worden als we tevreden zijn met ons leven, want tevredenheid leidt tot gemoedsrust en dit geeft concentratie. Concentratie is de basis voor meditatie. Als gevolg van juiste meditatie verenigd je geest zich uiteindelijk met Sachidananda; de opperste gelukzaligheid. Er is geen grotere blijdschap mogelijk dan in het ervaren van de opperste gelukzaligheid. Dat is het hoogst bereikbare.
  59. Wij moeten nooit verkondigen dat we alles al weten. We moeten ons daarentegen vrijmaken van het ego, trots en vooroordelen. We hoeven alleen maar zelfvertrouwen te ontwikkelen in onze overgave aan God en Guru.
  60. De mens streeft ernaar om te genieten van de opperste gelukzaligheid. Dit is alleen mogelijk door afstand te doen van wereldse gehechtheden en door God de volgende acht bloemen aan te bieden: geweldloosheid, beheersing van de zintuigen, compassie voor onze medemensen, geduld, boetedoeningen, meditatie en waarheidsgetrouwheid. De heilige Kapila offerde deze acht bloemen aan God en verkreeg zo eenheid met Hem.
  61. Het bestaan van God kan alleen gerealiseerd worden door volharding. Logische argumenten en mooie toespraken helpen niet om de aanwezigheid van God te voelen.
  62. In het proces van materiële vooruitgang kunnen we ons niet veroorloven onszelf te verliezen in trivialiteiten. We moeten nooit vergeten wat de ware reden is waarvoor we op aarde geboren zijn.
  63. Wanneer we onze jeugd achter ons laten kunnen we onze geest minder goed beheersen. En als ons lichaam eenmaal versleten is kunnen we geen Sadhana meer doen om de hoogste perfectie te realiseren.
  64. Wanneer een jeugdig persoon zijn innerlijke en uiterlijke persoonlijkheid heeft gezuiverd door Yoga is hij klaar om de genade van God te ontvangen. Zijn innerlijke Zelf gaat zich manifesteren en reflecteert dan een zuiver gedrag dat Sadachar (ethisch verantwoord gedrag) genoemd wordt.
  65. De ultieme waarheid kan slechts worden geschouwd door de constante beoefening van de juiste spirituele praktijken (Sadhana Nirantara).
  66. Zelfs de hoogste leringen van de Shastra’s (heilige geschriften) worden onderbouwd door logische redenaties en creatieve ideeën, en zij kunnen ons daarom alleen maar naar een minder hoog niveau van bewustzijn leiden.
  67. Je kunt je ziel pas realiseren als je ego is verdwenen. Wanneer je jouw ego hebt opgegeven en er bovendien totale overgave is aan God, dan alleen kun je in opperste extase de aanwezigheid van God ervaren. In deze staat verenigd jouw minuscuul kleine ziel zich met de almachtige opperziel en dan is er geen verschil meer tussen Nara (mens) en Narayana (God).
  68. Bhakti (devotie), karma (dienende activiteiten) en Jnana (spirituele kennis) zijn slechts verschillende middelen tot één doel. Elk van deze middelen wijst ons afzonderlijk de route naar God.
  69. Manava Jeevana (het leven van de mens) is tot ons gekomen als God’s grootse geschenk. Laat ons dit geschenk niet verzaken door onwetendheid.
  70. Er is geen moeilijkheid als een kruik tot de rand gevuld is. Op dezelfde manier is er geen moeilijkheid als een geest tot de rand gevuld is met zuivere kennis.

KENNIS

  1. Het vuur van kennis reduceert zonden, goede daden en alle karma’s tot as.
  2. Door zuivere kennis en realisatie van Pancheekarna (de theorie van de vijf elementen) realiseren we ons ware Zelf.
  3. Hij die is toegewijd aan zijn plichten terwijl hij zijn zintuigen beteugeld, verkrijgt kennis.
  4. Wanneer de geest overwonnen is en alle zintuiglijke waarnemingen worden moeiteloos genegeerd, pas dan wordt de extase van het Zelf geopenbaard.
  5. De voorspoed van de samenleving hangt af van opofferingen, en het geven van zuivere kennis is de beste opoffering:
    • Het einde van wijsheid is vrijheid
    • Het einde van cultuur is perfectie
    • Het einde van opleiding is karakter
    • Het einde van kennis is liefde
  6. Kennis alleen maar opnemen uit leerboeken leidt nergens toe. Maar zuivere intuïtieve kennis als leidraad helpt ons hierbij om af te stemmen op de absolute werkelijkheid, zodat de dromen en verwarringen van de wereld kunnen worden getranscendeerd.
  7. Zelden zien we dat “Siddhi’s” worden toegepast voor het spirituele welzijn van de mensheid. Streef niet naar mirakels of de Siddhi’s waarmee ze mogelijk worden. Richt je inspanningen alleen op het verkrijgen van Atma Jnana (Zelfkennis), omdat dat alleen de enige echte en eeuwige kennis is. Dit wordt uitgedrukt in het gezegde “Sradhdaavan Labhate Jnanam”.
  8. Een zuivere student is niet geïnteresseerd in beroemdheid, luxe of macht. Hij is alleen geïnteresseerd in zuivere kennis en waarheid. Hij koopt waarheid door alles op te geven, omdat hij dit streven beschouwd als de nobelste plicht van de mensheid.
  9. De mens dient zijn eigen persoonlijkheid te kennen. Ware kennis maakt zijn leven vruchtbaar en emancipeert hem.
  10. Jnana (zuivere kennis) is een potentieel instrument dat onze intellectuele horizon vergroot, terwijl het tegelijkertijd een authentiek en eerlijk zelfbeeld verschaft.
  11. Het grootste geschenk is het geschenk van kennis.

BHAKTI

  1. Wat belangrijk is bij Bhakti is niet zozeer hoe je de Heer aanbidt. Als je tijdens Bhakti gaat liggen en zo de Heer aanbidt, dan gaat Hij rechtop naar je zitten luisteren. Als je zelf rechtop gaat zitten tijdens het bidden dan zal Hij rechtop gaan staan en zo naar je luisteren. En als jij rechtop gaat staan bidden, dan gaat Hij dansen en tegelijk naar je luisteren. Wat er tijdens Bhakti pas echt toe doet is Bhavana (de mentale houding).
  2. Adi Shankara leerde Zijn volgelingen aanvankelijk Jnana Marga. Jnana Marga is de oude Hindoe traditie voor het ontwikkelen van kennis zoals neergelegd in de Upanishads en de Darshana’s (filosofische systemen), maar later verklaarde Shankara dat het pad van Bhakti gemakkelijker is dan het pad van kennis.
  3. Bhakti en Nada (ritmische muziek) kunnen niet los van elkaar gezien worden.
  4. De essentiële karakteristieken van Bhakti zijn de wijding van alle daartoe behorende activiteiten, automatische innerlijke overgave en een diep gevoel van innerlijke verbondenheid met de Heer en het innerlijke verlangen dat Hij ons niet vergeet. Ook kan soms extreme zielsangst optreden als het idee overheerst dat de verbinding verbroken is.
  5. Bhakti betekent de opperste liefde voor God. Namasankirtana is de beste manier om de gelukzaligheid van God’s genade te ontvangen.
  6. Bhakti biedt geen ruimte aan enige tussenpersoon. Het is de sterkste impuls van gesublimeerde Liefde (Prema). Als zodanig is het onkwetsbaar en wordt niet gehinderd door enige blokkade. Bhakti overstijgt de noodzaak van het priesterschap.
  7. In onze geschriften worden verschillende vormen van Bhakti besproken (Niva Vidha Bhakti). Voor Atma wordt Nivedana (overgave van het Zelf) beschouwd als de hoogste staat van Bhakti. Voor overgave van het Zelf is de volledige uitschakeling van het “ik-bewustzijn” vereist; het opgeven van het ego, het gevoel de doener te zijn alsmede ongehechtheid aan de resultaten van je werk.
  8. God en Guru zijn niets anders dan het innerlijk bewustzijn van de mens. Hij die deze kennis bezit is een Gnani (een bezitter van ware kennis). Zo iemand weet ook dat om God te vinden hij vrijwel volledig onafhankelijk moet zijn. Dit betekent dat hij alleen bescherming kan vinden bij zijn innerlijke Zelf, en dat hij daarvoor zijn geest naar binnen moet keren.

NAMA SANKIRTAN

  1. Er bestaat een intieme relatie tussen Muziek (Nada oftewel geluid) en God. Maar deze relatie kan alleen worden bestendigd als Nada met respect en devotie wordt behandeld. Nadopaasana leidt dan vanzelf tot Moksha (bevrijding).
  2. Alle activiteiten van het lichaam zijn ritmisch en daarom gebaseerd op Nada.
  3. Er zijn vier soorten geest. Een geest die zich tegen de Dharma keert is levenloos; een zondige geest is ziek; een bezitterige geest is lui; maar een geest die is ondergedompeld in Bhajans en Kirtana is werkelijk gezond.
  4. Het was Ramanama Japa (het herhalen van de naam Răm) waardoor Valmiki veranderde in een Maharishi. Op dezelfde wijze geeft voortvarend uitgevoerde Nama Sankirtana eeuwige gelukzaligheid.
  5. Alle muziek komt voort uit Om en Soham. Soham symboliseert het absolute.
  6. Het is onmogelijk om lichaam en geest zuiver te houden tijdens het zingen van God’s namen, want je hebt gewoon geen tijd voor Tapas (zuiverende louteringen). Ook heb je geen tijd voor Yajna en Homa (zuiverende Hindoe rituelen); en daarenboven heb je geen tijd voor meditatie; bezing daarom Datta en Vittala nu en voor altijd.
  7. De menselijke geboorte is bedoeld om de namen van God te zingen. Nama opent de deur tot het werkterrein van Bhakti Yoga.

KARMA

  1. Het is de plicht van ieder mens om naar eer en geweten te werken volgens de Dharma en geen belang te hechten aan de vruchten van gedane arbeid. Ongehecht karma zal je geest en spraak verlichten. Dit is werkelijk Yoga.
  2. Pijn en genot liggen allebei in handen van de mens zelf. Maak gebruik van de techniek van Karma Yoga en leer de kunst om pijn en genot met gelijkmoedigheid te ondergaan; al je misères zullen dan eenvoudig wegsmelten.
  3. Een evenwichtige sensitieve geest kan de harde kern van elk probleem deblokkeren. Een dwaze geest echter vindt steeds problemen zonder einde die zeker vanuit zijn innerlijk zijn ontstaan, want alle problemen worden door de geest gecreëerd.
  4. Een mens die onafgebroken werkt terwijl hij onthecht blijft van zijn activiteiten (dit is een yoga techniek) wordt een Karma Yogi genoemd.
  5. De mens zou zelfverzekerd moeten werken in de staat van Yogische onthechting. Activiteiten zijn niet bindend voor hem die is gevestigd in het Zelf.
  6. Het uiteindelijke doel van ieder mens in deze wereld is om bevrijding te vinden van ongewenste gehechtheden en zo een Jivanmukta (bevrijde ziel) te worden. Maar, om deze staat te bereiken is een Sadguru een absolute noodzaak.
  7. We voeren allemaal Seva uit voor de Heer en Guru. Maar onze mentale instelling daarbij dient absoluut eerlijk en belangeloos te zijn en gericht op innerlijke zuivering.
  8. Vaak zeggen mensen – “Is het niet heel onrechtvaardig van God of de Sadguru dat waarachtigheid, oprechtheid en serieusheid niet of nauwelijks worden beloond? In feite steunt en zegent God kwaadaardige egoïsten eerst.” – Maar feitelijk geeft God de egoïsten en agnosten onder ons juist voorrang opdat zij een kans hebben om zich tijdig te hervormen. Als zij dit desondanks niet doen, dan worden zij terechtgewezen en gestraft. God kent het schema van zijn gerechtigheid zeer wel.
  9. Veel volgelingen claimen regelmatig dat hun geest vredig en gelukkig is. Maar desondanks komen toch steeds opnieuw allerlei innerlijke stemmen in hen naar boven. Zij zouden beter in stilte oefenen om hun ondeugden onder controle te brengen, in plaats van vrede en geluk te claimen.
  10. Alleen de opofferende natuur van de mens kan de Aarde onderhouden. De gewassen, de bomen en de vegetatie groeien en dragen vrucht door opoffering en yagya ‘s (zuiverende rituelen). De natuur is tevreden met opoffering.
  11. Geniet van alles wat de natuur ons biedt en realiseer je de voorbijgaande aard van dat alles.
  12. Bovendien, slechts één ons praktische beoefening (van Yoga) is veel meer waard dan vele tonnen aan grootspraak.

DATTATREYA

O Heer, Gij zijt zaad, spruit, zaailing, merg en been van allen, gezwoeg, de vruchten en hun begunstigden; Gij zijt in elk segment aanwezig en ook in het vervuld geheel, Gij zijt de essentie, ervaring en gelukzaligheid, en ook eenpuntige gerichtheid van de Eeuwige Getuige – Het Universele Zelf; U bent parel, robijn en de enige onsterfelijke diamant.

O Heer, U bent goud, juweel, versiering, U bent daarbuiten en hierbinnen, en U bent zuiverheid; Gij zijt de landen, de bergen en de zeeën, de maan, de zon en het hemelgewelf daartussen. Vanuit de wolk van Uw genade barst de donder in volle resonantie voort als bliksemflitsen, overvloeiend van Gelukzaligheid in Sat-Chit-Ananda.

Jai Guru Datta ! Jai Guru Datta! Jai Guru Datta!

Voor St. SGS Benelux gecompileerd door Leendert Dijkhuizen uit reeds bestaande bronnen van de Ashrama in Mysore en aangeboden aan de St.SGS Benelux in 2018